Natuurlijk is een rekenmachine op je telefoon sneller gepakt. Maar in Excel reken je sneller en slimmer. Vul de cellen met tekst, getallen en meer. Bedenk slimme formules zodat als je ergens 1 getalletje verandert alles direct meegaat. Dat kan een rekenmachine niet. Bekijk de mini filmpjes hieronder en ontdek snel de basis van Excel
Excel training:
- Rijen kolommen en cellen
- Verplaatsen
- Optellen
- Aftrekken
- Vermenigvuldigen
- Delen
- Opmaken
- Som
- Gemiddelde
- Haakjes
- Bereik
- Formules combineren
- Afronden
- Randen
- Doorvoeren
- Formules doorvoeren
- $ teken en cel vast zetten
#1 Rijen, kolommen en cellen
Verticaal met letters zijn de kolommen en horizontaal met cijfers zijn de rijen. Zo krijgt elk vakje, een cel noem je dat, een uniek ‘adres’. Naar boven.
#2 Verplaatsen
Klik op de rand van een cel en hou vast om deze naar een andere plek te slepen. Naar boven.
#3 Optellen
Elke formule in Excel begint met een = . Klik op een cel om deze toe te voegen en optellen doe je met de +. Bijvoorbeeld =B4+C2 Naar boven.
#4 Aftrekken
Elke formule in Excel begint met een = . Klik op een cel om deze toe te voegen en optellen doe je met de -. Bijvoorbeeld =B4-C2 Naar boven.
#5 Vermeningvuldigen
Elke formule in Excel begint met een = . Klik op een cel om deze toe te voegen en optellen doe je met *, die vind je boven de 8. Dus met Shift 8 voeg je dit sterretje toe aan je formule en dat is dus keer, x. Bijvoorbeeld =B4*C2 Naar boven.
#6 Delen
Elke formule in Excel begint met een = . Klik op een cel om deze toe te voegen en optellen doe je met de slash, /. Bijvoorbeeld =B4/C2 Naar boven.
#7 Opmaken
Al je cellen kan je mooi opmaken met kleurtjes, lettertypen en nog veel meer. Ook de plaats waar een getal of tekst staat in een cel kan je aangeven. Naar boven.
#8 Som
Je kan natuurlijk een heleboel cellen in je formule zetten om die bij elkaar op te tellen. Maar makkelijker is het om de formule =SOM te gebruiken. Bijvoorbeeld =SOM(B3:B9) Dan zal Excel alles wat er in B3 tot en met B9 staat bij elkaar optellen. Naar boven.
#9 Gemiddelde
Met de formule =GEMIDDELDE berekent Excel het gemiddelde van een aantal getallen, het bereik. Bijvoorbeeld =GEMIDDELDE(B3:B9) Dan zal Excel het gemiddelde uitrekenen van alles wat er in B3 tot en met B9 staat. Naar boven.
#10 Haakjes
Met haakjes bepaal jij in een formule wat eerst uitgerekend moet worden en wat al 2de, 3de enz. Heel belangrijk! Naar boven.
#11 Bereik
Met een dubbele punt : kan jij in een formule aangeven welke getallen die moet gebruiken. Bijvoorbeeld =B3:B9 dan bedoel je eigenlijk cel B3 t/m B9. Naar boven.
#12 Formules combineren
Alle soorten formules kan je combineren zodat ze precies doen wat jij wilt. Naar boven.
#13 Afronden
En daarbij krijg je soms hele lange komma getallen. Klik rechts op een cel of cellen, kies voor cel eigenschappen en daar kan je onder andere kiezen op hoeveel decimalen Excel moet afronden. Naar boven.
#14 Randen
En natuurlijk kan je de randen van je cellen pimpen. Zo maak je alles mooi en overzichtelijk. Naar boven.
#15 Doorvoeren
Waarom zou je alles zelf typen? Dat kan veel slimmer. Selecteer een aantal getallen, data, of iets anders. Klik in de rechter onder hoek, je muis wordt nu een zwart plusje en trek deze naar beneden. Excel gaat nu zelf heel slim nadenken over wat er moet komen te staan. Naar boven.
#16 Formules doorvoeren
En dat kan je ook doen met formules. Zo hoef je die niet elke keer zelf opnieuw te typen. Naar boven.
#17 $ teken gebruiken om een cel vast te zetten
En dat kan ook met formules. Die kan je ook naar doortrekken waarbij hij rekening houd met kolommen en rijen. Wil je een cel in een formule vastzetten? Gebruik dan het dollar $ teken. Zet deze voor de kolom en /of de rij die je vast wil zetten. Naar boven.